Uit het parseer process krijg je losse elementen uit het dataformaat. De elementen worden doorgegeven via het geheugen. De elementen zijn het resultaat uit een weg door de boom. Om de hiërarchie van de oorspronkelijke data te weerhouden is deze weg nodig, hierna schema te noemen.
Hiervoor zie ik 2 opties: het schema meegeven, markers meegeven in het geheugen over welke plek in de boom we zitten. Een schema kan er als volgt uit zijn:
Het JSON schema kan types toevoegen aan javascript zodat we meer types kunnen infereren.
In het domeinmodel kunnen regels opgelegd worden zoals beperkingen. Er moet een systeem komen die deze beperkingen handhaaft. Een voorbeeld beperking kan zijn waarde < 50. Deze beperkingen kunnen ook opgelegd worden door een (JSON) schema.
Een programma heeft variabelen in het geheugen. Om geparseerde data te gebruiken vragen we gebruiker een struct of object te maken. Het gemaakte object wordt gevuld door posities in het geheugen te voorzien van waardes uit de geparseerde data.
Voor D moeten we kijken naar LLVM hoe de data in het geheugen wordt opgeslagen
Het Program Database Formaat wordt gebruikt door de Micrsoft Visual C++ (MSVC) compiler. Zie referenties voor formaat.
Het DWARF formaat wordt gebruikt in UNIX systemen.